Deze les MOETEN we leren van journalisten
We leven in een bombardement aan informatie. Over elk onderwerp. Via zoekmachines binnen enkele klikken op je scherm te toveren. Bijna allemaal gratis op te halen.
Je zou bijna vergeten hoe bijzonder dit is. Je onderschat ook bijna hoe waardevol een deel van die informatie is.
De mensen die de teksten schrijven leerden hoe ze prikkelende titels moeten maken. Ze trekken je de teksten in. Benadrukken wat je allemaal misloopt, zoals ik ook doe in mijn titel.
Want we hebben inmiddels allemaal uit psychologisch onderzoek geleerd dat we er gevoeliger zijn voor verlies – verliesaversie – dan om iets te winnen.
De informatie wordt in hapklare brokken opgediend: “15 tips om…”, “De grootste valkuilen bij…”, “Een checklist voor…”, “Zo zorg je dat je niet…”, “De leukste trends voor…”, et cetera.
Zo weten we altijd zeker dat we de leukste, de beste, de grootste en meest belangrijke hebben. Althans, dat beloven de schrijvers je.
Maar in dat bombardement aan informatie is het lastig te bepalen welke content nu echt belangrijk is.
Wat is nu echt het meest waardevol, wat is echt waar, wat is geschreven door iemand met werkelijk ervaring en wat komt van een marketeer die andere websites overschrijft?
Het is moeilijk filteren op waar, werkelijk en belangrijk. We krijgen hier ook geen les in.
Ik zag het aan een HBO Communicatie in Eindhoven, waar ik schrijflessen verzorgde. Als ik met studenten diepgravende artikelen maakte, bleek dat een groot deel van hen geen idee had hoe ze hun bronnen moesten selecteren.
Alles wat ze op internet lazen, namen ze voor waar aan. Posts op Facebook, onduidelijke websites, websites van bedrijven – alles kon als bron dienen, er werd nauwelijks nagedacht over het belang van een website om iets te schrijven.
“Nee hoor, Primark verkoopt geen kleding die door kinderen in elkaar is gezet. Kijk maar, dat staat gewoon op hun website.”
Het is begrijpelijk dat journalisten zich in deze tijd zorgen maken over de verspreiding van nieuws. Al in 2017 was social media voor jongeren de belangrijkste nieuwsbron.
Als ze willen weten hoe het met de wereld gaat, openen ze Twitter…
Er groeit dus een generatie op die nauwelijks een kompas heeft voor het filteren van waarheid en roddel. Iets wat op internet sowieso al heel lastig is.
Omdat we niet zelf alles kunnen controleren op waarheid en waarde, hebben we gelukkig journalisten die dat voor ons doen.
Zij werden opgeleid om feiten te checken en na te gaan of een bewering klopt.
En daarin kunnen wij – mensen die op het internet schrijven – een paar belangrijke lessen van journalisten leren.
Die zorgen ervoor dat wij onze teksten beter onderbouwen. Dat we minder fouten maken. En dat we dus geloofwaardiger zijn voor onze lezers.
Het belangrijkste wat wij van journalisten kunnen leren: één bron is geen bron
We hanteren eigenlijk allemaal deze vuistregel.
Stel: je hebt twee kinderen en die hebben ruzie. Zoon 1 zegt dat zoon 2 hem een klap heeft gegeven. Voordat je zoon 2 hierop aanspreekt, wil je eerst zijn verhaal horen.
Eén bron, zoon 1, is onvoldoende om hierop je mening te baseren.
Zoon 2 betwist de klap. Hij viel heel onhandig en raakte daarbij zoon 1, zegt hij.
Nu wordt het heel lastig: wie spreekt de waarheid?
Wat een eind aan alle onduidelijkheid zou kunnen maken, is een onafhankelijke bron 3. Bijvoorbeeld een buurvrouw die de ruzie zag ontstaan.
Als zij zegt: zoon 2 struikelde over een stoeprand en raakte in zijn val toevallig het achterhoofd van zoon 1, dan ben je er waarschijnlijk uit. Je hebt je twee bronnen die hetzelfde verhaal bevestigen: zoon 2 gaf een klap, maar dat kwam door een val. Er was geen kwade opzet in het spel.
Zoon 2 krijgt geen vermaning en zoon 1 wordt ervan overtuigd dat het per ongeluk is gebeurd.
Dit is hoe journalisten ook te werk gaan.
Als zij een anonieme tip krijgen over een frauderende wethouder, dan kunnen ze dat onmogelijk direct in de krant zetten. Je weet namelijk niet welk belang deze anonieme bron heeft om de wethouder in diskrediet te brengen.
Als de journalist de tip serieus neemt, zal hij op zoek gaan naar iemand die het verhaal kan bevestigen. Bij voorkeur iemand die onafhankelijk is. Zodra er iemand is die het verhaal bevestigt, dan heb je een artikel.
Wij, ondernemers die teksten schrijven voor hun website, hebben niet dit soort scoops, maar we delen wel informatie die moet kloppen.
Neem de eerste claim die ik in dit artikel doe: dat mensen het vervelender vinden om te verliezen dan te winnen.
Ik baseer dit op een artikel dat ik er ooit over las. Ik weet helaas niet meer waar dat was. Ik weet dus ook niet meer of het een betrouwbare bron was.
Toen ik het woord “verliesaversie” opschreef, ging ik toch even Googelen. Nu weet ik: de term komt van de twee onderzoekers Amos Tversky and Daniel Kahneman. Zij beschreven dit verschijnsel voor het eerst.
Ik lees dit op een pagina op Wikipedia. Het staat vol met bronnen en verwijzingen en daarmee is het voor mij voldoende onderbouwt.
Een andere bewering die ik doe is dat in de journalistiek wordt gewerkt met de vuistregel: één bron is geen bron.
Ik weet dit zeker, ik ben als journalist opgeleid. Toch had ik de neiging om er nog even naar te zoeken.
In welke context wordt het door anderen gebruikt? Verstaan we er hetzelfde onder? Kan ik het ergens in een handboek voor journalisten terugvinden?
Ik raad je aan om elke bewering die je doet, even kritisch te overdenken en te checken. Jij wil niet degene zijn die e-mails krijgt van lezers die je corrigeren omdat je halve waarheden of pertinente onzin verkondigt.
Daarom moet deze belangrijke vraag tijdens het schrijven altijd door je hoofd spoken: ís dat nu wel zo?
Bij twijfel: checken. En als het niet of niet helemaal klopt: schappen!