Hierom is schrijven voor internet zo anders dan het schrijven voor papier
Ik kan me nog herinneren dat ik als tekstschrijver voor kranten en tijdschriften zag dat steeds meer tekstschrijvers hun brood op internet gingen verdienen. Dit is inmiddels zo’n twintig jaar geleden.
Online was de toekomst, zo vertelden de pioniers van het internet. Maar niet voor iedereen, want: je moet wel heel anders schrijven voor het beeldscherm. Oudere journalisten zouden die slag niet kunnen maken.
Ik was nog geen 30, dus voor mezelf was ik niet zo bang. Maar ik raakte wel geïmponeerd van wat je allemaal moest leren om op dat internet te kunnen schrijven.
Ik liet het me uitleggen…
De mensen die op internet informatie zoeken, doen dat heel anders dan krantenlezers. Ze lezen vluchtig en snel afgeleid, zo werd me verteld. Ze hangen met hun vingertje boven de linkermuisknop om zo snel als ze zijn gekomen, weer te vertrekken.
Ze loeren naar linkjes waar ze op kunnen klikken. Als het je desondanks lukt hun aandacht vast te houden, dan lezen ze niet van links naar recht en van regel naar regel. Ze lezen scannend.
Eerst zoeken ze plaatjes. En dan vooral van mensen, want: mensen kijken graag naar mensen. Dan lezen ze titels, tussenkopjes en als ze dan nog steeds geïnteresseerd zijn, gaan ze als een razende in soort L-vorm over de pagina. Het wordt ook wel omschreven als “diagonaal” lezen: schuin door de pagina op zoek naar snippertjes waardevolle informatie.
Vervolgens kwamen de tips. Er verschenen ook talloze boekjes met deze strekking.
- Begin met een superaantrekkelijke titel, anders kun je het wel vergeten
- Schrijf kort en bondig; de lezer op internet heeft geen tijd voor uitgebreide beschouwingen
- Houd alinea’s kort
- Gebruik veel tussenkopjes
- Gebruik veel witregels
- Gebruik relevante plaatjes
- Houd teksten kort
- Gebruik veel infographics om je verhaal toe te lichten
En zo nog tal van tips die het de lezer zo makkelijk mogelijk moest maken, waardoor hij wel iets van zijn schaarse tijd aan jouw tekst wilde geven.
En dan moesten we ook nog SEO (search engine optimization ofwel zoekmachineoptimalisatie) gaan schrijven. Schrijven voor een zoekmachine, bleek het te zijn. Met veel technische termen en gelukkig ook weer veel praktische tips om dit goed te doen.
Al bleef ik wel altijd zitten met een onbevredigd gevoel: hoe weet ik nu zeker dat dat al die SEO-tips me helpen om te scoren in Yahoo, Lycos, Ilse, Altavista of Google?
Pas toen ik later voor mijn webshop monsterlijk veel content ging maken, zag ik de resultaten. Na enige inspanning kreeg ik via Google dagelijks tientallen bezoekers in mijn winkel. Inmiddels zijn dat er zo’n 100.000 per jaar en snap ik wel een beetje hoe je verkeer naar je website krijgt.
Als je voor internet ging schrijven, moest je dus een heel andere schrijver worden dan je was. Daarbij schreef je niet alleen voor je bezoekers, maar ook nog voor zoekmachines. Waar later Google als grote winnaar uit de strijd kwam.
Voor een groot deel klopt de analyse die toen werd gemaakt. Maar we zagen ook andere bewegingen.
Blogs, vaak persoonlijk, schoten als paddenstoelen uit de grond. En ze werden gevreten, de eindeloze politieke beschouwingen, persoonlijk bespiegelingen of pagina’s vol over het leven van de poes van de schrijver.
En dan nog de reacties van de lezers: epistels van indrukwekkende omvang waarin de meest recente psychologische inzichten over het leven van de huiskat werden toegevoegd om het blog van wat verklarende noten te voorzien.
Ik wil maar zeggen: de lezer op internet was gehaast, maar hij las zich wel suf. Er waren mensen die de hele dag nu.nl zaten te refreshen om te kijken of er weer nieuwe artikelen waren verschenen. Men schreef en las er lustig op los die dagen.
En dat lezen gebeurt nog steeds. Ik geloof dat de huisvlijt wat betreft bloggen wel een beetje is gaan luwen.
Dat posten van berichten is overgenomen door ondernemers en bedrijven die zich drie slag in de rondte schrijven om de vermeende honger naar informatie van hun potentiële klanten te stillen met wagonladingen vol content.
Ik heb geen boter op mijn hoofd: ik doe hier vrolijk aan mee.
Waarom? Omdat het werkt. Creëer een berg content over het onderwerp van jouw niche en de gratis bezoekers komen jouw kant op.
Op de grote onderwerpen wordt dit steeds moeilijker. Maar als je jouw niche durft te verkleinen, kun je nog steeds succesvol zijn.
Twintig jaar later zien we dat er nog steeds veel wordt gelezen. Als heeft video ook een belangrijke plaats ingenomen op het internet. Youtube is inmiddels de tweede zoekmachine na Google.
Het schrijven voor internet heeft zich in verschillende richtingen geëvolueerd. Van het steeds korter en bondiger zijn we wel teruggekeerd. Er worden heel lange diepgravende artikelen gelezen. Waar we bij moeten aantekenen dat de concentratie bij het lezen van beeldscherm zo’n 30% minder is dan van papier.
Ook een heel belangrijke les is dat we veel minder linkjes zijn gaan plaatsen. Linkjes doen het nog steeds goed voor Google, die meet er de waarde van webpagina’s aan af. Voor de lezer zijn de blauwe linkjes een garantie op verregaande afleiding.
Uit onderzoek blijkt dat een lezer veel meer moeite heeft een tekst tot zich te nemen waarin woorden blauw en onderstreept zijn. Ook wanneer dit op een papier staat. De illusie van het linkje daagt de lezer uit snel verder te klikken. Het tast de concentratie aan.
In teksten waarvan de schrijver hoopt dat ze worden gelezen (nee, dat is niet altijd het geval, veel teksten worden alleen maar voor Google gemaakt), worden de linkjes zwart gemaakt. In veel gevallen worden ze zelfs helemaal weggehaald.
Het is ook vreemd om een tekst te schrijven en vervolgens in elke alinea te zeggen: hier een linkje, klik er maar op, ga maar lekker ergens anders kijken. Maar wél terugkomen, hè? Niet straks op die pagina weer op andere linkjes klikken.
Enfin. Het was zo’n mooi idee. Een steeds uitdijende wereld van pagina’s met waardevolle informatie, met elkaar verbonden door linkjes.
Het werd een netwerk van meer en minder waardevolle informatie, dat de lezer doorlopend uitdaagde om ergens anders te gaan kijken. Ik een moordend tempo klikte de gebruiker zich over het net. Dit werd terecht “surfen” genoemd.
Ik kan me herinneren dat ik in die tijd urenlang aan het surfen was. Ik klikte me de hele wereld over.
Maar als je me aan het einde van de dag vroeg wat ik had gelezen? Ik had geen idee. Niets was blijven te hangen.
Te veel, te snel, te vluchtig.
Meer witregels
Meer tussenkoppen
SEO