Zo lang moet een alinea zijn
De lengte van alinea’s verschilt sterk. Voor beginnende schrijvers is dit soms een struikelblok. Zijn mijn alinea’s te lang of zijn ze juist te kort?
Bij een lange alinea denken ze dat de lezer er niet doorheen komt. Een korte ziet er misschien te eenvoudig uit.
Dat eerste is wel waar: een kolos van een alinea schrikt af. Een korte alinea is bijna altijd prettig.
Laten we beginnen met de lange alinea. Deze zag je vroeger veel vaker. In boeken, en dan vooral in wetenschappelijke verhandelingen, kwam je alinea’s van hele bladzijdes tegen. In de literatuur werd al vaker gekozen voor kortere alinea’s, zeker bij dialogen.
Alinea’s zijn in de loop van de tijd dus steeds korter geworden. Zo kort inmiddels, dat ze in veel teksten in feite helemaal zijn verdwenen.
Dat is een gevolg van de zoektocht op internet naar de prettigst leesbare tekst. Daarom zie je steeds vaker artikelen en e-mails waarbij elke zin op een nieuwe regel staat. En zelfs één of twee woorden al een regel kunnen vormen.
Zo dus.
Deze trend komt uit de Verenigde Staten, waar marketeers het schrijven van teksten bijna tot wetenschap hebben verheven. Ze onderzoeken en meten hoe je met een tekst bij zoveel mogelijk mensen, zo veel mogelijk impact maakt.
Het blijkt dat je met korte zinnen, hooguit twee of drie achter elkaar, in een ritme komt.
Een cadans.
Waarbij de lezer steeds verder afdaalt.
Naar een nieuwe regel. En naar een volgende.
Geen ingewikkelde alinea’s. Geen lastige zinnen.
Zo min mogelijk weerstand. Alles direct te begrijpen.
Zodat de boodschap met een harde klap binnenkomt.
*BAM!*
Met deze manier van schrijven is er nog steeds behoefte aan het afbakenen van stukjes in de tekst. Daarom worden er extra witregels toegevoegd.
Waar eerder alinea’s werden afgebakend door een witregel of inspringing.
Deze, weet je nog wel?
Zo wordt nu het aantal witregels opgevoerd om stukken tekst van elkaar te scheiden.
Waar gaat dit stoppen, vraag je je af?
Ik merk dat mijn alinea’s in de loop van de jaren ook steeds korter zijn geworden. Vooral omdat ik merk hoe prettig het leest.
Voor sommigen komt het allemaal wat infantiel over, al die zinnetjes onder elkaar. Zij denken terug aan hoe ze hebben leren schrijven: elke zin op een nieuwe regel. Ze waren blij toen ze hiermee mochten stoppen en zinnen achter elkaar gingen schrijven.
Zij associëren het schrijven van zinnen onder elkaar nog altijd met het beginstadium van leren schrijven.
We zien op internet ook dat de regelafstand steeds groter wordt. Dat is de witruimte tussen twee regels.
Ook dit heeft als doel de leesbaarheid te vergroten. En het werkt: het uit elkaar trekken van de regels heeft tot gevolg dat je bij een kleine afleiding sneller weer terug in de tekst kunt komen.
Vervolgens is men de letters wat verder uit elkaar gaan zetten. Uiteraard weer met het doel de tekst gemakkelijker leerbaar te maken. Ook dit werkt, maar je komt vrij snel tot een grens.
En wel hierom.
Toen wij leerden lezen begon dit met lezen van lossen letters. Als je die onder controle had, begon je met twee letters achter elkaar. Eerst de ee, aa, oo. Dan ga je verder met ie, oe, ui. Et cetera.
Vervolgens komen de 3-letterwoordjes en de 4-letterwoorden. Intussen leer je om korte, eenvoudige zinnen te lezen.
Wat er intussen gebeurt, is het volgende. Je ziet de lettercombinaties zo vaak, dat je niet meer hoeft te “lezen”, maar dat je ze herkent. Je herkent een woordbeeld.
Vervolgens leer je om combinaties van woorden te herkennen. Een zinnetje als “ik ga weg”, lees je niet in 3 woorden. Je herkent het beeld van de drie woorden en leest verder. Langzamere lezer herkennen “ik ga” en daarna “weg”. Dat combineren ze in hun hoofd tot “ik ga weg”.
We waren bij de letterafstand. Als je die te groot maakt, ondermijn het principe van het herkennen van woordbeelden, omdat ze niet meer in het beeld van je ogen passen.
A l s j e d e a f s t a n d v a n l e t t e r s g a a t o p r e k k e n , z i e j e d a t j e t o c h w e e r w o o r d e n g a a t l e z e n e n h e t l e z e n s t e r k v e r t r a a g t. O o k m o e t j e g a a n k i j k e n o f e e n w i t r u i m t e t u s s e n l e t t e r s n u w e l o f n i e t e e n s p a t i e i s .
Mee oppassen dus.
Maar we hebben nog steeds geen antwoord gegeven op de vraag hoe lang een alinea moet zijn.
Er moet niks. En het mag zoals jij het wilt.
Kan dan alles en is alles ok? Nee.
Een alinea is een eenheid van zinnen die gaat over één onderwerp. Dat is de vuistregel.
Je bakent er een onderwerp mee af. Dat kan een onderwerp zich zijn, meestal is het een deel van het grotere onderwerp dat in een tekst wordt behandeld.
Hoeveel je over een onderwerpje vertelt, bepaalt dus de lengte van een alinea.
Taaldocenten adviseren om af te wisselen in lengte. Maar dat is een onzinnig advies.
Je moet tijdens het schrijven niet nadenken over het afwisselen van de lengte van een alinea. Als de inhoud van jouw tekst boeiend is en elke alinea is een eenheid omdat het één onderwerpje behandelt, zal een lezer zich nooit ergeren aan het gebrek aan afwisseling in lengte van de alinea’s.
Je hoeft dus nergens over na te denken.
Je hoeft alleen maar op je gedachten te letten. Als je hersenen tijdens het schrijven een moment van rust nemen, omdat je een redenering, een onderwerp of een mededeling hebt afgerond, dan ram je op die “enter-toets”. Dan is de alinea klaar.
De echt lange alinea’s zullen we niet snel meer terugzien, nu we steeds meer gewend raken aan de stijl met korte zinnen en veel witregels.
Een lange alinea ervaren veel mensen als een gevangenis waarin ze worden opgesloten en gemarteld.
De lezer ziet de alinea al van verre opdoemen: een gigantisch grijs blok. Een massief van woorden en zinnen waar je je doorheen moet gaan worstelen. Het is onheilspellend: waarom heeft de schrijver het nodig gevonden om zoveel zinnen aaneen te rijgen, zonder één keer op de enter-toets te drukken? Welke informatie is zo belangrijk dat hij in één lange rij van marcherende woorden moet worden opgediend? Naarmate de lezer dichter bij dit massieve blok komt, raakt hij geïntimideerd. Er is geen lucht, er is geen ruimte om even stil te staan. De keuze is nu: ga ik aan deze alinea beginnen of doe ik het straks? Maak ik eerst een kopje koffie en bereid ik me voor op de naderende informatiebom of duik ik er direct in? De lezer zal deze gedachten niet letterlijk hebben, maar hij wordt wel moe van de aanblik van die reusachtige massa woorden. Als elke alinea van een artikel of e-book zo lang is, schept de schrijver een leesroute die gaat van de ene hoge berg naar de volgende. Steeds weer een veel te zware etappe omhoog. Je wordt al moe als je ernaar kijkt. En naarmate wij steeds meer gewend raken aan kortere alinea’s, wordt de lange alinea steeds moeilijker te verteren. Het is zowel inhoudelijk als visueel angstaanjagend. Daarom is mijn advies: bevrijd de lezer en bespaar hem die gigantische tekstblokken. Geef hem lucht en ruimte. Gun hem een witregel. En ram dus op die enter-toets!
Houd de alinea’s kort. Een paar zinnen is voldoende. Eén onderwerp per alinea. En als dat onderwerp al in één zin is verteld: prima.
Je kunt dan direct door naar de volgende.